Gods Klank: Een Ode aan Uptempo

Ze zeggen dat God stil is. Dat hij fluistert in geweten, in regen die zacht tegen het raam tikt. Maar ik heb hem nooit gehoord in stilte. Nooit gevonden in rust. Mijn geloof begon pas toen het tempo mijn hart overschreef. Daar, in het midden van een geluid dat alles overneemt, vond ik iets dat groter was dan ikzelf. Niet goddelijk in vorm - maar in intensiteit.

Uptempo is geen genre. Het is een klank die mijn ziel bij de strot grijpt en schudt tot er niets overblijft dan waarheid. Geen masker houdt stand in 230 BPM. Geen leugen overleeft een drop die alles uit je ribbenkast slaat. Dit is geen muziek. Dit is een taal die lichaam spreekt als woorden falen. Dit is de stem van iets dat je tegelijk vernietigt en redt.

En dan is er het hakken. Geen stijl, geen trend - een taal. Van gebogen knieën, losse heupen en beuken alsof je botten het ritme beter snappen dan jijzelf. Elke hakstijl heeft zijn karakter. De chaotische beuker. De strakke technicus. De zwevende solist. Geen dans is zo lijfelijk, zo oprecht fysiek als dit. Geen dans straft oneerlijkheid sneller af. Als je nep beweegt, zie je het meteen. Maar als het puur is? Dan word je vuur. Dan word je wind. Dan ben je precies waar je hoort te zijn.

Er is niets zo mooi als benen die breken op de maat zonder ooit te vallen. Als zolen die de grond niet alleen raken maar tergen. Het is een gevecht en een gebed. Een ritme dat zich niet laat vangen in choreografie. Wie hakt, voert geen dans op - die ondergaat iets. Die zakt niet alleen in de beat, maar offeren zichzelf eraan. Elke sprong, elke stomp, een echo van wie ze diep vanbinnen zijn. Niet voor de buitenwereld. Voor zichzelf.

En nee, ik heb geen drugs nodig om het te voelen. Het is geen vlucht. Geen chemische verbinding tussen zelfhaat en euforie. Het is puur. Onversneden. Als ik hak, is het niet om te ontsnappen. Het is om thuis te komen. Want niemand hoeft me daar uit te leggen wie ik ben. Niemand vraagt. Niemand oordeelt. Iedereen beweegt - en dat is genoeg. In uptempo ben ik niet raar. Niet te veel. Niet te hard. Daar ben ik juist precies goed.

Ze begrijpen het niet. De mensen die zeggen dat het allemaal hetzelfde klinkt. De mensen die het alleen maar horen als herrie. Natuurlijk begrijpen ze het niet. Je hoort dit niet met je oren. Je voelt het met je hele bestaan. Je moet eerst kapot zijn gegaan voordat je dit als helend kunt ervaren. Je moet eerst jezelf zijn kwijtgeraakt, voor je herkent wat uptempo teruggeeft.

Het is rauw. Het is compromisloos. Het is heilig in zijn hardheid. En als dat je niet past - prima. Dit is geen genre voor iedereen. Dit is voor de mensen die te veel voelen. Die nergens bij passen. Die de wereld te zacht vinden, te stil, te langzaam. Dit is voor hen die schreeuwen zonder geluid, en pas op de dansvloer beseffen dat hun schreeuw muziek was.

Dus noem het herrie. Noem het satanisch. Noem het dom. Jij hebt die luxe. Maar ik? Ik noem het Gods klank. Want als er iets is dat me dichter bij iets echts brengt dan religie, therapie of liefde ooit deed, dan is het uptempo. En als ik ooit verdwijn, weet dan dat ik dat deed in vol volume. Op de maat. In volledige overgave.

← Back to home


By Bal Fappius, 02-05-2025